De wintertaling is een kleine eenden soort, die weliswaar in ons land broedt, maar vanwege de afname op de rode lijst is geplaatst. Volgens SOVON broeden er tussen de 1100 en 1350 wintertalingen in ons land. Jaarlijks zou dit eendje met ongeveer 5 % afnemen. Zij broeden in moerasachtig gebied met ondiepe water en onder begroeiingen. In Zweden, Finland en Rusland komen ze in grote getale voor en broeden ze langs meer en moerasgebieden. Jaarlijks overwinteren in ons land tussen de 70.000 en 100.000 wintertalingen. Daarnaast trekken er tussen de 140.000 talingen door naar landen ten zuiden van Nederland. ( Bron SOVON)
De mannetjes ( woerden) hebben een kastanje kleurige kop met een groene band tot aan oogzijde en een dwars gestreept zijde met een smalle horizontale witte band langs de vleugels , terwijl de vrouwtjes onopvallend bruin verenkleed hebben.
Vroeger werden ze veelvuldig in eendenkooien gevangen. Nozeman, die het eerste vogelboek ( Nederlandsche Vogelen 1770 - 1829) heeft geschreven noteert het volgende in zijn aantekeningen.
Dit gevogelte wordt, byna alle jaeren, in onze Eendenkooijen, zoowel in Noordelyker als in Zuidelyker gedeelte in ons land, in verbaezend groote menigte gevangen. Ik zag ,er van in ,t midden van 't jaer 1746, te Alkmaer, op éénen marktdag, verscheidene boeren wagens vol aenbrengen, en men kocht ze het koppel voor één stuyver. Die menigte kwam toen alleenlyk uit de Wieringerwaerd en uit Zype.
Het is mij overigens niet duidelijk waarom dit eendje nu de naam wintertaling heeft gekregen.
mannetje wintertaling ( foto pixabay) |
Reacties
Een reactie posten