Weidevogel gebeuren in 2002

Sinds 1995 maak ik ieder jaar een soort weekverslag van onze bevindingen in de Markerpolder en de Starnmeer. ik begin maar om van elk jaar een min of meer willekeurige dag bij te voegen. Ons weidevogelseizoen loopt onder andere op zijn laatste benen. Er liggen nog een tiental weidevogelnesten op een maïsperceel, maar volgende week hoeftde boer daar voorlopig   geen werkzaamheden te verrichten. Onze taak zit er dan wel op voor dit jaar.Dan kunnen we de balans op maken van ons weidevogeljaar 2016. Daar zal ik later verslag van weergeven. 


Weidevogelverslag 2002 van de Markerpolder en de Starnmeer

Het eerste kievitsei

Tijdens het spoelen van het schervenmateriaal van een opgraving begin februari aan de Bierkade in Alkmaar ontdek ik tussen de vele bodemvondsten, die afkomstig zijn uit een opgegraven  beerput zowaar een dop van een kievitsei. Dat onze zeventiende- eeuwse voorouders wel eens naast een kippen- en of eendenei  een kievitsei geconsumeerd hebben, is op zichzelf misschien niet zo bijzonder, maar om een kievitsschaal van pak weg 300 jaar oud terug te vinden is heel uniek. Nederland in hoeverre je van ons land zou kunnen spreken zag er heel anders uit. In het westen uit gestrekte veenweidegebieden met onlangs drooggemalen meren, die nieuwe polders deden ontstaan. In dit landschap zal een veelvoud aan weidevogels gebroed hebben. Het vinden van de kievitsdop heeft niets met weidevogelbescherming te maken, maar ik vond het dermate bijzonder om het even te melden in dit verslag.
Afgelopen dinsdag werd de gerestaureerde molen C aan de Hoornse vaart  in de Oudorperpolder, een groen oase in het verstedelijkte Alkmaar, geopend, nadat deze 3 jaar geleden in vlammen was opgegaan. Het was een druilerige ochtend, maar tijdens de officiële opening, waarbij de wieken op de wind werden gezet, brak er zowaar een waterig zonnetje door. Een paartje kievieten vloog langs de traag draaiende molen. Een grutto boven de polder voerde al roepende een kantelende en wiekelende baltsvlucht op. Hollandser kan het bijna niet.  Een Hollandse molen, die voor de prins draait een wapperende driekleur, weidevogels en een waterig zonnetje!” Kortom een nieuw voorjaar dus tijd om eens poolshoogte en afspraken te maken voor het aangebroken weidevogelseizoen.

 En 23  maart is het zover. ‘s Morgens word ik in Alkmaar door een merel na gefloten. Het belooft een mooie dag te worden Het is wel wat fris ongeveer 10 graden en de wind komt uit het noorden. Na uitbundig door de honden te zijn verwelkomd, begroeten we Arno en Wil, die nog aan het melken zijn. Er zijn weer eens problemen met de uitbetaling van de diverse afgesproken paketten. Dit doet zich jaarlijks voor en heeft bepaald geen stimulerende werking om meerdere boeren over de streep te trekken om lid te worden van de natuurvereniging en gemotiveerd deel te gaan  nemen. De  weidevogelcontroleur, Ton Terschure, heeft inmiddels door al deze perikelen het bijltje erbij neergelegd. Als weidevogelbeschermers hoor je dit aan. We hebben veel begrip voor de situatie van de deelnemende boeren en begrijpen niet goed waarom het ieder jaar weer om de een of andere rede spaak loopt. Als Joop zijn auto met enige voorzichtigheid op het modderige betonpad heeft gemanoeuvreerd, kunnen we beginnen. Er zijn al heel wat paartjes grutto’s aanwezig. Op het perceel bij het schuurtje is een grote club scholeksters aan het foerageren. Een troep wulpen houdt zich eveneens met de voedselvoorziening bezig. Vlakbij de auto ontdekken we twee kievitsvrouwtjes, die zo af en toe in het nestkuiltje gaan zitten en daarna opzichtig gaan strootje pikken. Later op de dag blijken deze nestjes ieder een eitje te bevatten. Enkele leeuweriken vliegen al tierelierend naar de zo nu en dan tussen de wolken schijnende zon. Van verre dringen de fluittonen van een tureluur door het geopende portiers raam. Een traag, laag overvliegende bruine kiekendief wekt weinig beroering onder al aanwezige weidevogels. Over  enkele weken als de meeste vogels aan het broeden zijn, leidt een overvliegende kiekendief tot grote onrust en nervositeit. Een zestal op liefdespad zijnde hazen jakkeren zo nu en dan achter elkaar aan of nemen elkaar in stille bewondering in ogenschouw. Na enige tijd geobserveerd te hebben, lopen we het bonkige maar toch redelijk droge maïsland af en markeren de eerste kievitsnesten van dit jaar. We vinden zelfs al een vijftal wilde eenden legsels, waarvan er twee al vast aan het broeden zijn. Wil vertelt later van haar waarneming van een ijsvogel, die heel fotogeniek enige tijd op een tak boven de sloot bij het terras van de boerderij zat. Tot haar spijt had Wil echter geen foto genomen van dit juweeltje. Ik zal komende week Nico Selm bellen om een afspraak te maken voor de Starnmeer.

Reacties