zaterdag 13 april :
Vanmorgen is de zon achter een grauw wolkendek verdwenen.
Het is zeer schraal weer. Er waait een gure noordenwind. Met moeite zal de
thermometer de 10 graden gaan bereiken.
Langs het Noord-Hollands kanaal staan hier en daar dotjes pinksterbloemen en
narcissen te pronken. In Beverwijk waren jaren geleden weilandjes vol
pinksterbloemen die het land lila kleurden. Het gaf het weiland een feestelijk
en feeëriek aanzien, maar het zal nu wel een gruwel zijn voor een moderne boer,
die liever een weide met gras ziet waaraan het vee zich tegoed kan doen. Het
waren trouwens meestal wat onlandjes, die een voor de boeren meestal als
hooilandjes gebruikt werden. Daar ik wat eerder in de Markerpolder arriveer dan
mijn mede weidevogelbeschermers kan ik op mijn gemak de percelen voor de
boerderij observeren. Ik krijg weer twee paartjes slobeenden in het vizier.
Scholeksters en grutto’s zijn druk aan het nesten draaien. Hier en daar
zijn grutto’s aan het paren. Een heel
gedoe voor manlief om onder deze omstandigheden te copuleren en op vrouwlief te
balanceren, want er staat een stevige bries vanmorgen. Maar met een hoop
gefladder en gewiek, blijkt de paring toch ook deze keer weer te lukken.
Als mijn metgezellen arriveren en Arno, die in de melkput
nog aan het melken is op de hoogte hebben gebracht van ons bezoek, rijden we
het pad achter de boerderij op. Vanuit de auto turen we door onze
verrekijkers totdat onze ogen er bijna
zeer van gaan doen. We zijn dikwijls verscheidene uren zoet met deze verkenning. Het levert vaak veel
informatie op over de te zoeken weidvogelnesten, maar vanmorgen worden we er
niet veel wijzer van. Veel gruttoparen lijken vertrokken te zijn naar de
Starnmeer. Deze polder ligt aanzienlijk lager dan dit deel van de Markerpolder,
waar wij actief zijn. Het uitblijven van neerslag lijkt nu zijn tol te gaan
heffen. De weidebodem is op sommige plekken hard aan het worden. Dit
bemoeilijkt het aanboren van regenwormen voor grutto’s, omdat wormen zich door
de droogte steeds dieper in de bodem terugtrekken. Het heeft inmiddels drie
weken geleden voor het laatst geregend. Een bijkomend voordeel voor ons is dat we zonder gevaar
vast te komen zitten met de auto het land in kunnen rijden. De auto vormt een
luxe observatiepost.
Dus zoeken we de maïspercelen maar af. Veldleeuweriken
zingen ondanks de kou boven de wind uit. Als we tegen het middaguur weer op het
betonpad staan, zeilt er plotseling een mannetjes bruine kiekendief vlakbij de auto over de vegetatie van de
brede tocht. Hij vliegt wat slingerend over de rietkragen en verdwijnt even
later over de boerderij richting Marken- Binnen. Hij heeft opvallend
lichtgrijs gekleurde vleugels met een lichte schoudervlek. Thuis lees ik in een
vogelboek dat dit vooral bij wat oudere bruine kiekendief mannetje schijnt voor
te komen. Later zien we een toiletmakende aalscholver en onze leverkleurige
half albino meerkoet, die verleden jaar ook aanwezig was. Waar blijft de eerste
boerenzwaluw? Die zal denk ik even op
zich laten wachten. Het is immers nog lang geen zomer!
vogelverslag 20012
Reacties
Een reactie posten