Een koude aprildag ( weidevogelverslag 2002 )

 zaterdag 13 april :

Vanmorgen is de zon achter een grauw wolkendek verdwenen. Het is zeer schraal weer. Er waait een gure noordenwind. Met moeite zal de thermometer de 10  graden gaan bereiken. Langs het Noord-Hollands kanaal staan hier en daar dotjes pinksterbloemen en narcissen te pronken. In Beverwijk waren jaren geleden weilandjes vol pinksterbloemen die het land lila kleurden. Het gaf het weiland een feestelijk en feeëriek aanzien, maar het zal nu wel een gruwel zijn voor een moderne boer, die liever een weide met gras ziet waaraan het vee zich tegoed kan doen. Het waren trouwens meestal wat onlandjes, die een voor de boeren meestal als hooilandjes gebruikt werden. Daar ik wat eerder in de Markerpolder arriveer dan mijn mede weidevogelbeschermers kan ik op mijn gemak de percelen voor de boerderij observeren. Ik krijg weer twee paartjes slobeenden in het vizier. Scholeksters en grutto’s zijn druk aan het nesten draaien. Hier en daar zijn  grutto’s aan het paren. Een heel gedoe voor manlief om onder deze omstandigheden te copuleren en op vrouwlief te balanceren, want er staat een stevige bries vanmorgen. Maar met een hoop gefladder en gewiek, blijkt de paring toch ook deze keer weer te lukken.
Als mijn metgezellen arriveren en Arno, die in de melkput nog aan het melken is op de hoogte hebben gebracht van ons bezoek, rijden we het pad achter de boerderij op. Vanuit de auto turen we door onze verrekijkers   totdat onze ogen er bijna zeer van gaan doen. We zijn dikwijls verscheidene uren zoet  met deze verkenning. Het levert vaak veel informatie op over de te zoeken weidvogelnesten, maar vanmorgen worden we er niet veel wijzer van. Veel gruttoparen lijken vertrokken te zijn naar de Starnmeer. Deze polder ligt aanzienlijk lager dan dit deel van de Markerpolder, waar wij actief zijn. Het uitblijven van neerslag lijkt nu zijn tol te gaan heffen. De weidebodem is op sommige plekken hard aan het worden. Dit bemoeilijkt het aanboren van regenwormen voor grutto’s, omdat wormen zich door de droogte steeds dieper in de bodem terugtrekken. Het heeft inmiddels drie weken geleden voor het laatst geregend. Een bijkomend  voordeel voor ons is dat we zonder gevaar vast te komen zitten met de auto het land in kunnen rijden. De auto vormt een luxe observatiepost.
Dus zoeken we de maïspercelen maar af. Veldleeuweriken zingen ondanks de kou boven de wind uit. Als we tegen het middaguur weer op het betonpad staan, zeilt er plotseling een mannetjes bruine kiekendief  vlakbij de auto over de vegetatie van de brede tocht. Hij vliegt wat slingerend over de rietkragen en verdwijnt even later over de boerderij richting Marken-              Binnen. Hij heeft opvallend lichtgrijs gekleurde vleugels met een lichte schoudervlek. Thuis lees ik in een vogelboek dat dit vooral bij wat oudere bruine kiekendief mannetje schijnt voor te komen. Later zien we een toiletmakende aalscholver en onze leverkleurige half albino meerkoet, die verleden jaar ook aanwezig was. Waar blijft de eerste boerenzwaluw?  Die zal denk ik even op zich laten wachten. Het is immers nog lang geen zomer!
 vogelverslag 20012

Reacties