Het is aan de koele kant voor begin maart.
De natuur trekt zich niets aan van een pandemie en gaat stilletjes haar gang.
In Alkmaar noord staan de narcissen in de berm weer in bloei.
Zanglijsters en merels, heggemussen, spreeuwen, winterkoninkjes., kool- en pimpelmezen hebben de lente in hun vogelkop. Er wordt gezongen dat het een lieve lust is. Eksters zijn druk bezig met bouwen van hun grote takkennesten in de toppen van bomen.
Toen ik gister over de Zuidelijke Rekerdijk fietste, zag ik een broedende fuut op haar eieren zitten. Het was op precies hetzelfde plekje als verleden jaar. Toen waren er eind januari al eieren gelegd in het bij elkaar geflanst hoopje dode stengels en resten waterplanten. Ik wist niet dat futen zo plaats getrouw kunnen zijn. Ik vond het bijzonder om deze futen weer op het stekje, waar ze het vorig jaar met succes hun eieren hebben uitgebroed, te zien nestelen. Als futen van het nest vluchten bedekken ze de eieren met een snelle snavelbeweging met nestmateriaal. De eieren in het nest worden dan aan het zicht onttrokken. Als het ei pas is gelegd heeft het een grauwwitte kleur, maar dit verandert als de fuut aan het broeden is. Dan zijn ze meer gelig van kleur. Misschien komt dit door het vochtige nestmateriaal dat mogelijk deze verkleuring veroorzaakt.
Deze fuut broedt ook dit jaar op exact hetzelfde plekje als verleden jaar ( foto Sjaak ) |
Reacties
Een reactie posten