Een begin van ons weidevogelseizoen 19 maart 2005

Vanmorgen omstreeks kwart voor zes word ik gewekt door merelgefluit. Ik heb enigszins onrustig geslapen, want de opening van ons weidevogelseizoen brengt bij mij altijd een zekere spanning en onrust teweeg.
Het miezert een beetje. Even over achten sla ik af richting Beverkoog. Op de hoek van de Huigendijk staat een naakte, kale,  eenzame verloren stolp  in een omgewoeld weidelandschap, nu zij  zo wreed ontdaan is van haar  beschermende omzomende erfbeplanting. Hier ontstaat de stad van de zon, waaraan  heel veel weidevogellandschap is opgeofferd Een paar jaar geleden duikelden er nog kieviten boven het grasland en joegen er nog grutto’s over het land. Een deel van het oorspronkelijke water wordt weer aan de Heerhugowaard terug gegeven  Er is een groot meer ontstaan waarlangs de nieuwbouw gestaag vordert. Er verrijst een kolossale nieuwbouwwijk uit het polderlandschap. Langs de oostelijke randweg heeft  de kaalslag ook toegeslagen. Majestueuze boerderijen zijn er gesloopt, bomen gekapt om het toekomstige woon werkverkeer vanuit het alsmaar uitdijende Heerhugowaard doorstroom te verlenen.
Het weiland in de Schermer is in een grijze  nevel gehuld.
Nabij Akersloot vliegt een paartje grauwe ganzen noordwaarts precies boven het midden van het Noord Hollands kanaal. Het beeld van deze twee voort roeiende ganzen weerspiegelt in het stille donkere kanaalwater. Er duikelen kievit mannen in de Zuidelijke Schermer. Als ik het pad naar de boerderij van Arno en Wil oprijd, zie ik dat Dirk en Jelle mij even vooraf gaan. We worden uitbundig begroet door de honden Bob en Purdy. Wil, Sjoerd en Arno blijken niet thuis te zijn. Toch prikt Jelle de weideplattegronden met punaises op de vaste plek in de boerderij. De Shetland pony en het paard van Maartje krijgen een knuffel aai. Nadat de thermos koffie,  een bos stokken , want je kunt nooit weten of  er nog wat te markeren valt, in de Opel van Dirk zijn overgeladen, rijden we uiterst behoedzaam over het pad  naar de percelen achter de boerderij. Al ras turen we met de kijker vanuit Dirks auto over de eerste landerijen. Kievitmannen jagen speels achter elkaar aan. Hier en daar sloven er een paar zich uit met het nestdraaien, waarop zij opzichtig  hun achterlijf naar een in de nabijheid verkerend wijfje vertonen. De weide is gevangen in grijze neveltinten. We horen grutto’s en krijgen daarbij een warm gevoel van binnen, maar  hebben de voor ons eerst gesignaleerde grutto’s nog  niet in beeld. Er foerageren een aantal scholeksters, die al een paar lijken te vormen. Even verder op het land bivakkeren grote groepen wulpen, die nog wel enige tijd in de polder zullen verblijven eer zij voor een kortstondig broedseizoen  naar het hoge noorden afreizen. En overal grote troepen smienten, die zich aan het nog schaarse gras aan het volvreten zijn. Een tiental grazende grauwe ganzen kiest het weideluchtruim, als Bob, die ons stiekem gevolgd is, stoer en droldriest achter een viertal  grote hazen begint te jakkeren. Ze vormen geen partij voor de amechtig hijgende dikke lobbes van een hond. Hij verjaagt niet alleen de ganzen, maar brengt ook verontrusting onder de kieviten teweeg. Jelle roept hem tot de orde en spreekt hem streng en vermanend toe om naar huis te gaan. Hoogst teleurgesteld, want het leek Bob net zo gezellig en leuk om zich bij ons te vervoegen, sjokt hij nog nahijgend richting boerderij.En we zien de eerste grutto’s en er koerst zelfs een tureluurtje al roepend naar de Starnmeer. Er laat zich helaas geen kievit vrouwtje op haar nest verschalken.  Om toch een beetje meer sfeer te proeven besluiten we naar het maïsperceel te banjeren. We baggeren door de enigszins begaanbare sporen over de soms deels onder water staande trekker bandensporen. Heel wat kieviten en grutto’s voelen zich thuis op dit verzopen land. Af en toe vlucht een zo even onzichtbare watersnip al zigzaggend, terwijl de vogel zijn typische snippengeluid laat horen, laag  over verdorde maïsstengels.  Er klinkt leeuweriken gezang. We vinden heel wat kievit krabbels, maar geen enkel van deze bevat een ei.  Hoewel Dirk voor de zekerheid zijn camera heeft meegenomen.
Even na de middag parkeren we onze auto’s op het erf bij  Nico Selm in de Starnmeer. Nico geeft ons een uitgebreide rondleiding in de bijna voltooide nieuwe ligboxenstal, waar straks 22 koeien in een soort carrousel ongeveer tegelijk worden gemolken. Hij geeft tekst en uitleg. Zo kunnen volgens Nico een persoon 100 koeien in een uur gemolken hebben.  We zijn benieuwd hoe de stal er straks bewoond met zijn melkvee gevuld eruit gaat zien. Anton is intussen nog druk in de weer met de het aanleggen van elektrische bedradingen.
Na de rondleiding toeren we over het betonpad naar het ernaast liggende maïsperceel. Er blijken een viertal paartjes kieviten te huizen. Ook worden er door de kievit mannen nesten gedraaid. Twee paartjes krakeenden scharrelen  af en toe wat slobberend over het perceel. Een stel scholeksters en een viertal bergeenden voelen zich er ook thuis. Als we langzaam richting perceel 10 rijden, zien we zo af en toe een lepelaar voort waden door een sloot. Van zeer nabij zien we de magnifieke sierlijke flodderkuif, donkergrijze lepelbek en de enigszins wit gele lange hals. Al pootje badend en vissend, verdwijnt deze verrassende verschijning in een zijsloot uit het zicht. We wagen geen uitstapje naar het maïsland en keren toch tevreden zonder ons eerste gevulde kievitsnest te hebben mogen markeren naar huis.
En ’s avonds wordt op het journaal de beelden van het in Friesland eerst gevonden kievit nest getoond. Commissaris  van de koningin Nijpels komt pontificaal in beeld gehurkt bij het nest, waarin één kievitsei ligt.. Maar dit in Irnsum gevonden ei wordt niet geraapt en aan de commissaris aangeboden. Je zou er als kievit verlegen van worden onder zo’n grote belangstelling van camera’s en pers.


Reacties